Heer van Zuid Scharwoude
In de 18 eeuw zat het Graafschap Holland in geldnood. Er werd besloten de juridische rechten van dorpen en buurtschappen in de verkoop te doen. Als eigenaar van zo’n Ambachtsheerlijkheid, want zo noemden ze dat toen, kan je vergelijken met de functie van burgemeester. Hij had een aantal rechten maar ook plichten. Zo mocht hij tienden (belasting) heffen. Hij mocht een schout aanstellen en was ook het aanspreekpunt voor het kerkelijk gezag.
Mr. Jacob Mispelblom Beijer [1696 – 1757] was burgemeester van Schiedam en lid van de vroedschap, had de nodige middelen liggen en besloot de Ambachtsheerlijkheid Zuid Scharwoude te kopen. Als koper van zo’n dorp/buurtschap mocht hij dan de titel Heer van Zuid Scharwoude voeren.
In het Nationale Archief in Den Haag ligt de koopakte waarin beschreven staat:
“Op 29 november 1730 koop Jacob Mispelblom de Beijer, de Ambagtsheerlijkheijd van Zuijdscharwouw, voor een bedrag van f 19.100″. Een bedrag met een koopkracht van € 450.000 NU !
Het stuk vermeldt verder dat de jaarlijkse tienden (inkomsten) f 535-17-10 en f 25-8-0 bedragen. Vergelijkbaar met een huidige koopkracht van ruim € 13.000. Voor die tijd heel flinke bedragen.
In 1979 is een einde gekomen aan het recht van het innen der tienden. Det titel is door vererving gedurende 6 generaties in de familie gebleven.